Skip to main content

Storingen in de elektrische installatie

De elektriciteit van onze klassieke Porsches ('63-'73) kan nog wel eens zorgen voor de nodige storingen en gezien het groeiend aantal vragen hierover wil ik proberen om via deze rubriek een aantal “basis wetenswaardigheden” aan te leveren.

De bekabeling en elektrische installatie van onze klassiekers is meestal meer dan 30 jaar oud en kan op den duur zorgen voor soms vreemde storingen. Bijvoorbeeld: tijdens het intrappen van het rempedaal gaat het controlelampje van de richtingaanwijzer branden, of mijn toerenteller maakt soms rare sprongen, of mijn nieuwe accu is als de auto stilstaat binnen een week leeg, of mijn koplampen lijken wel gloeispiralen in plaats van lampen.

Je kunt natuurlijk om deze voorbeelden lachen, maar mensen maken deze storingen en nog veel meer echt mee. Vandaar dus enkele tips om een aantal elektrische storingen de baas te blijven.

Om te beginnen zorg voor een geschikt stroomschema (in gang gezet om te verzamelen) om in ieder geval na te gaan hoe het origineel vroeger in elkaar zat. Vorige eigenaars of reparateurs hebben soms op eigen wijze reparaties en accessoires aangesloten, met daarbij ook nog vaak maar een kleur kabel [meestal zwart]. Controleer of een goed geladen accu (d.w.z. 12,5-12,8V gemeten op de polen met motor uit) is ingebouwd, bij onze Porsches is dat de 12 Volt 45 ampere-uur of de 2 maal gemonteerde 12 Volt 36 ampere-uur.

Voor een aantal testen is het gebruik van een [eenvoudige] multimeter met Voltaanduiding en een testlampje noodzakelijk.

Controleer alle aansluitingen, stekkerverbindingen etc en zorg dat deze schoon zijn en goed contact maken en controleer alle kabels op breuk of beschadigingen. Vooral op plaatsen waar deze in de carrosserie met of zonder tule doorgevoerd worden en daar waar deze aan de buitenlucht blootgesteld zijn. Kabels bij twijfel eventueel met een Ohmmeter doormeten.

Onderschat niet de gevolgen van slechte massaverbindingen, zorg dat deze altijd goed in orde zijn [bruine kabels en gevlochten koperstrips].

 

Meest voorkomende storingen en mogelijke oplossingen

Dynamo: bij storingen altijd eerst controleren of de ventilatorriem niet slipt of niet goed gespannen is.

1] Spanning van accu controleren, deze moet altijd iets meer dan 12,5 Volt zijn (hangt af hoeveel % deze is geladen en de temperatuur, rond de 12,7 V). Bij lopende motor en een toerental van 2000 r.p.m moet de spanning aan de accu tussen de 13,5 en 14.5 Volt bedragen [meten met voltmeter tussen accupolen].

2] Controleer of de accu zuur lekt. Wanneer deze lekt wijst dat vaak op een te hoge laadstroom, meet u meer dan 16 of 17 Volt dan is waarschijnlijk de spanningsregelaar defect [gemorst zuur altijd verwijderen met een mengsel van soda en water]. De spanningsregelaar is te vinden links in de motorruimte. Zie foto hieronder:

Bron: Betriebsanleitung 911S Ausgabe1972

3] Controlelampje van dynamo brandt terwijl het contact uitgeschakeld is:

a]Kortsluiting in dynamo, accuklemmen losmaken en dynamo laten nakijken.

4] Controlelampje van dynamo brand niet nadat het contact is ingeschakeld:

a] Lampje controleren

b] Defecte spanningsregelaar

c] Kabel aan dynamo losgeraakt

d] Onderbreking in dynamo-wikkelingen

5] Controlelampje van dynamo gaat weer branden boven de 2000 toeren:

a] Uitval van spanningsregelaar

b] Pluskabel van dynamo los of afgeklemd

c] Slechte massaverbinding aan dynamo

d] Defecte dynamo

6] Controlelampje blijft na starten zwak branden en wordt feller met stijgend motortoerental:

a] Pluskabel aan dynamo losgeraakt of gebroken

b] Massaverbindingen slecht

c] Defecte accu

d] Onderbreking in dynamo-dioden

7] Controlelampje blijft na starten zwak branden en wordt met stijgend toerental zwakker en gaat uiteindelijk uit:

a] Slecht geladen accu

b] Slechte [gecorrodeerde] accupool aansluitingen

8] Controlelampje blijft na starten zwak branden en wordt met stijgend toerental zwakker maar gaat niet helemaal uit:

a] Defecte spanningsregelaar

b] Dynamo begint af te takelen en is rijp voor revisie

Een ander heel belangrijk punt om steeds goed te controleren is de massaverbinding tussen de versnellingsbak en carrosserie, een slechte of defecte verbinding hier kan verantwoordelijk zijn voor heel veel elektrische problemen waaronder startproblemen.

9] Demontage van dynamo

a] Accuklemmen losmaken

b] Ventilatorriem verwijderen

c] Metalen klemband ventilatorhuis losmaken

d] Schroeven kunststof bekleding verwijderen

e] Ventilatorhuis voorzichtig van motor aftillen en niet te hard naar achter trekken omdat de aangesloten kabels niet erg lang zijn

f] Zichtbaar is nu de kunststof luchtgeleider welke eerst verwijderd moet worden om toegang tot de kabel aansluitingen te verkrijgen.

g] Kabels goed markeren [digitale foto is hier ideaal]

h] Dynamo demonteren uit koelhuis [6 moeren]

i] Ventilator van dynamo-as verwijderen, dit moet voorzichtig gebeuren door gebruik te maken van pers of trekker [nooit op slaan i.v.m beschadigen van lagers]

j] Dynamo laten reviseren en naderhand weer in omgekeerde volgorde inbouwen [let op: goed centreren van koelhuis]

Dit is tevens een geschikt moment om het koelhuis en ventilator te laten glasparelstralen en of spuiten, zodat na montage alles er weer als nieuw uitziet.

 

Storingen aan de startmotor

1] startmotor reageert niet na omdraaien sleutel

a] Zet groot licht aan en probeer opnieuw te starten, als het licht uit gaat kan de accu ver leeg zijn of vervuilde of slecht aangesloten accuklemmen hebben.

b] Slechte kabelverbindingen of slechte massaverbinding [massastrip versn.bak].

c] Verbind aansluiting 30 en 50 op de startmotor via een dikke kabel met elkaar, indien er nu wel gestart wordt is er iets mis met de bekabeling of het startslot [voorzichtig te werk gaan, hoge spanning/stromen]

2] startmotor draait te langzaam rond om motor te starten

a] Accu te zwak

b] Slechte kabel en massa verbindingen

c] Versleten koolborstels in startmotor

3] startmotor draait niet rond maar er is wel een klikkend geluid hoorbaar

a] Klikkend geluid is haperend startrelais maar het kan ook zijn dat deze te weinig spanning krijgt om een goede doorverbinding te maken. Accu en alle kabel en massaverbindingen controleren.

4] startmotor of startrelais defect

a] Demonteren en laten reviseren of vervangen.

5] demontage startmotor

a] accuklemmen losmaken

b] startmotor zit van achter gezien aan de rechter kant van de motor

c] auto rechts opkrikken en goed ondersteunen

d] kabels losmaken

e] 2 bouten losmaken en startmotor verwijderen [10mm inbus sleutel benodigd, bouten zijn niet alle 2 goed zichtbaar]

6] Monteren in omgekeerde volgorde

Tot 1972 is een startmotor met 0,8 pk gemonteerd [Bosch 17X]. Vanaf 1972 is een startmotor met 1,5 pk gemonteerd [Bosch 68X] welke meer draaimoment heeft en ook op de oudere modellen gemonteerd kan worden.

 

Het ongewenst ontladen van de accu

Na het uitschakelen van alle elektrische verbruikers moet normaal gesproken geen stroom meer aan de accu onttrokken worden maar soms is dit helaas wel het geval. Controleer of werkelijk alles uitgeschakeld is, denk aan binnenverlichting, kofferruimteverlichting, radio alarm etc.[zie ook punt 3 dynamo].

Koppel de massaverbinding aan de accu los en verbind de minpool via een amperemeter of 12V proeflampje aan de massa. Als er nu nog stroom aan de accu onttrokken wordt zal de amperemeter dit aangeven of het lampje opgloeien.

In deze staat niet starten of een gebruiker inschakelen omdat dan de amperemeter beschadigd kan worden. De kofferruimte verlichting even uitschakelen door bijv. de lampjes te verwijderen of de schakelaar af te tapen.

Begin nu in de zekeringkast[en] een voor een de zekeringen te verwijderen en kijk of dit invloed heeft op de amperemeter of het branden van het lampje.

Dit is ook een goed moment om de zekeringen en de klemmen eens te reinigen en licht op te schuren.

Zodra bij het verwijderen van een zekering de amperemeter op nul springt en of het lampje uitgaat is in ieder geval het circuit waar binnen de “stille verbruiker” actief is ontdekt. Hierna aan de hand van het stroomschema alle verbruikers die op deze zekering zijn aangesloten en kabels nalopen voor eventuele beschadigingen en of kortsluitingen.

Indien het verwijderen van de zekeringen geen effect heeft opgeleverd kan hetzelfde gedaan worden met de diverse relais.

Er zijn gevallen bekend waarbij een relais ingeschakeld is terwijl de door het relais geschakelde verbruiker uitgeschakeld of verwijderd is en de spoel van het relais in dit geval dus een “stille verbruiker” is geworden en langzaam maar zeker de accu leeg trekt.

 

Advies tot slot

Bovenstaande storingen kunnen in het algemeen door de handige doehetzelver, die beschikt over enig geduld opgelost worden. Haal zoveel mogelijk de minpool los van de accu tijdens het werk om kortsluiting te voorkomen. Vallend gereedschap heeft vaak voor een vonkenregen gezorgd! Neem echter bij twijfelgevallen of grotere storingen altijd contact op met een professional die over de vereiste kennis en testapparatuur beschikt.

Blijf in ieder geval niet met de storingen doorrijden, want de pechduivel slaat meestal toe op het meest ongewenste moment.

 

Albert Vos