Skip to main content

Henne Lembeck

Tijdens onze deelname van 23 tot en met 25 juni aan het Jubileumtreffen in Papenburg, werden we door een oude rot in het Porsche 356-circuit aangesproken: “Een hele mooie Convertible D hebben jullie, maar waarom zit daar een verkeerd rooster in de motorklep?” Inderdaad zit er een rooster in van het latere type, met ronde tussenstangen in plaats van platte. Ik had daar eigenlijk nooit zo bij stil gestaan. We hebben deze 356 al meer dan tien jaar, hebben er al meer dan 80.000 km mee gereden en letten niet meer zo op zulke dingen. Toen we hem kochten was hij compleet, nog nooit gerestaureerd, alleen overgespoten.

Rooster zoeken
Terug thuis heb ik toch maar meteen gekeken of ik ook een rooster met platte tussenstukken kon vinden, met de ronding voor de cabrio’s en Convertible D’s. Nee dus. Hans Dielen bracht uitkomst. Hij had er een die er niet bijzonder fraai uitzag, maar na een aantal uren poetsen met staalwol en Belgum Alu (= speciale polish) zag hij er weer bruikbaar uit. Pas toen ik het andere rooster wilde verwijderen, zag ik dat de bevestigingsgaatjes voor dit ‘verkeerde’ type op de juiste plaats zaten en dat dit rooster dus kennelijk wel op deze 356 hoorde. Uren voor niets gepoetst dus!

Voorraad opmaken
Typisch voor de firma Porsche uit die tijd. Als er besloten werd iets te veranderen, werd niet meer het oude spul bijbesteld, maar meteen het nieuwe type gemonteerd. Omgekeerd ging het precies hetzelfde. Was er nog een overschot aan het oude type, dan werd dat eerst opgemaakt, ook al hoorde dat eigenlijk niet meer bij dat model of bouwjaar. Voorbeelden te over. Het is daarom heel gevaarlijk om te zeggen dat iets niet origineel is.
In de beginjaren van de productie in Stuttgart werden nieuwe dingen niet per modeljaar, maar in de lopende productie veranderd en dikwijls verspreid over een periode van wel drie maanden. Dit betekende, dat er gedurende zo’n periode auto’s geproduceerd werden met soms wel 300 technische of andere verschillen.

Zoek de verschillen
Onze ‘51er, die we destijds hadden, werd in december 1951 uitgeleverd. Slechts drie chassisnummers verschil met een wagen die eerder in juli 1951 werd uitgeleverd. En beide wagens liepen in allerlei details uiteen.
Een mooi voorbeeld is het puntige schuifdak van de Knickscheibe in de T2. Er zijn er 122 met zo'n ‘verkeerd’ dak uitgeleverd. De Speedsters kregen bij de productiestart meteen een grotere kofferdekselgreep en alu-strips onder de deuren, maar pas twee maanden later kwamen ze bij de coupés en cabrio’s. De oude voorraad moest eerst op. De claxongrills en -knop kwamen ongeveer in april 1954 op de markt en dus niet bij de modelwissel na de fabrieksvakantie. Dus zijn er 356-Knickscheibes met oude en nieuwe kofferdekselgrepen en met en zonder claxongrill.

Lesje geleerd
Ook bij de overgang van de T1 naar de T2 (de A dus) liepen oude en nieuwe uitvoeringen door elkaar. Zo waren er bijvoorbeeld T2’s met een enkele uitlaatpijp en dus niet de traditionele twee pijpen via de bumperrozetten. Ook de wat dikkere uitvoering van de knipperlichten aan de voorzijde kwam niet op alle uitgeleverde 356 A’s. Zelfs de nieuwe stoelen kwamen niet in de vroege uitleveringen, zij moesten het nog doen met de dikkere rugleuningen en de zittingen op een houten frame. Ze kun je nog een hele tijd doorgaan. Zoals gezegd, blijft het gevaarlijk om te snel te roepen dat iets niet origineel is. Ik heb daarin inmiddels ook mijn lesje wel geleerd.